Geen aftrek voorbelasting op bouw woning voor exploitant zonnepanelen

Een ondernemer mag de omzetbelasting, die hem door andere ondernemers in rekening is gebracht voor de levering van goederen of het verrichten van diensten, in aftrek brengen voor zover hij de goederen en diensten gebruikt voor met omzetbelasting belaste handelingen. De ondernemer moet aannemelijk kunnen maken dat aan alle voorwaarden voor het uitoefenen van het recht op aftrek van voorbelasting is voldaan. Een van deze voorwaarden is dat de in rekening gebrachte kosten rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met het jegens een ander verrichten van een prestatie onder bezwarende titel die niet is vrijgesteld van omzetbelasting. 

Het recht op aftrek van de omzetbelasting over in een eerder stadium verworven goederen of diensten veronderstelt dat de voor de verwerving ervan gedane uitgaven zijn opgenomen in de prijs van de belaste handelingen in een later stadium. Een rechtstreeks en onmiddellijk verband is er ook als de kosten voor de betrokken goederen en diensten deel uitmaken van de algemene kosten van de ondernemer. Het vereiste rechtstreekse en onmiddellijke verband ontbreekt als de ondernemer de uitgave ook zou hebben gedaan wanneer hij geen belastbare economische activiteit had uitgeoefend.

Hof Den Bosch achtte in een procedure aannemelijk dat de belanghebbende de kosten voor de bouw van een woning ook zou hebben gemaakt wanneer zij geen zonnepanelen zou hebben aangeschaft. De belanghebbende was uitsluitend ondernemer vanwege de exploitatie van zonnepanelen. De uitgaven voor de bouw van de woning zijn volgens het hof niet gemaakt ten behoeve van het met zonnepanelen opwekken en tegen vergoeding leveren van energie. De belanghebbende had geen recht op aftrek van de omzetbelasting die drukte op de bouw van de woning.

Aanvullende crisismaatregelen vierde kwartaal 2021

Nadat het kabinet onlangs heeft besloten om voor het vierde kwartaal van 2021 de TVL open te stellen, kondigt het kabinet nu de vijfde versie van de NOW aan. Tegelijk wordt de TVL voor het vierde kwartaal verruimd. Ook de regeling voor belastinguitstel wordt verlengd.

NOW-5

De NOW-5 gaat gelden voor de periode van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021. De regeling is vrijwel gelijk aan de NOW-4. Het omzetverlies moet ten minste 20% bedragen, het subsidiepercentage is 85, de forfaitaire opslag voor werkgeverslasten 40% en het te vergoeden loon bedraagt maximaal twee keer het maximumdagloon. Het maximale omzetverlies, waarmee rekening wordt gehouden, bedraagt 80%. De referentiemaand voor de loonsom wordt september 2021. De referentie voor de bepaling van het omzetverlies is 1/6 van de omzet van het jaar 2019. Voor starters geldt een afwijkende referentieperiode. Ondernemingen, die zijn gestart tussen 1 februari 2020 en 1 juli 2021, kunnen de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 oktober 2021 als referentieomzetperiode hanteren. Ondernemingen, die na 1 juli maar voor 1 oktober 2021 zijn gestart, kunnen hun referentieomzet berekenen over de periode vanaf de eerste volledige kalendermaand met omzet tot en met 31 oktober 2021. Deze omzet wordt omgerekend naar twee maanden. Werkgevers kunnen bij de NOW-5 aanvraag niet kiezen over welke maanden zij het omzetverlies willen laten berekenen. In alle gevallen gaat het om het omzetverlies over november en december 2021. De loonsom mag maximaal 15% zijn gedaald zonder gevolgen voor de NOW-subsidie. In de NOW-3 en NOW-4 was dit 10%.

Onder de NOW-5 geldt een bonus- en dividendverbod voor heel 2021 bij een voorschot of definitieve subsidie van € 125.000 of meer. Ook geldt voor deze groep een inkoopverbod voor eigen aandelen. Bij een aanvraag op werkmaatschappijniveau geldt het dividendverbod voor het gehele concern. Het bonusverbod geldt in die gevallen voor het bestuur en de directie van het concern en de aanvragende entiteit.

De regeling voor werktijdverkorting blijft tijdens de NOW-5 van kracht voor niet-coronagerelateerde aanvragen.

Het kabinet streeft ernaar dat werkgevers in december al de NOW-5 kunnen aanvragen en dat de voorschotten nog in die maand betaald kunnen worden. De definitieve vaststelling van de NOW-5 kan vanaf 1 juni 2022 tot en met 22 februari 2023 worden aangevraagd.

TVL

De maximale subsidiebedragen voor de TVL voor het vierde kwartaal worden verhoogd naar € 550.000 voor mkb-ondernemingen en € 600.000 voor grote ondernemingen. Het subsidiepercentage wordt verhoogd van 85 naar 100. Aanvragen van de TVL voor het vierde kwartaal kan met ingang van 20 december 2021 tot en met 28 januari 2022.

Fiscale maatregelen

Uitstel van betaling van belastingen

Het uitstel van betaling van belastingen over het vierde kwartaal van 2021 voor ondernemers, die nog openstaande belastingschulden hebben onder het bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis, wordt verlengd. Dit verlengde uitstel van betaling geldt voor alle belastingen die op grond van het Besluit noodmaatregelen coronacrisis voor uitstel in aanmerking komen en waarvan de uiterste betaaldatum voor 1 februari verstrijkt. Deze belastingschuld wordt opgeteld bij de belastingschuld die vanaf 1 oktober 2022 in 60 maanden moet worden afgelost. Ondernemers die niet eerder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis hebben aangevraagd of die hun uitgestelde belastingschuld volledig hebben voldaan, kunnen uitstel van betaling aanvragen voor de betaling van hun belastingen over het vierde kwartaal.

Invorderingsrente

De invorderingsrente zou per 1 januari 2022 stijgen van 0,01% naar 1%. Dit gaat niet door. De invorderingsrente blijft tot 1 juli 2022 0,01%. Daarna stijgt de invorderingsrente stapsgewijs per halfjaar naar het oude niveau, zie onderstaande tabel.

  1 januari 2022 1 juli 2022 1 januari 2023 1 juli 2023 1 januari 2024
 Oude regeling   1%   2%   3%   3%   4%
 Nieuwe regeling   0,01%   1%   2%   3%   4%

Grensarbeiders

Voor grensarbeiders zijn afspraken gemaakt met België en Duitsland. Op grond daarvan worden thuiswerkdagen behandeld als dagen, die zijn gewerkt in het land waar normaal zou zijn gewerkt. Deze afspraken lopen tot en met 31 december van dit jaar. Nederland zal beide landen benaderen voor een verdere verlenging.

Vangnet zelfstandigen

Voor zelfstandigen is er inkomensondersteuning beschikbaar in de vorm van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen. De toepassing van dit besluit is tijdelijk vereenvoudigd. Met ingang van 1 januari 2022 zal het Besluit weer zonder wijzigingen worden uitgevoerd.

Hof wijst vordering tot opschorting UBO-wetgeving af

De stichting Privacy First heeft de Nederlandse staat voor de rechter gedaagd vanwege de invoering van het UBO-register. Het UBO-register is het gevolg van de implementatie van de vierde en vijfde Europese anti-witwasrichtlijn in Nederlandse wetgeving. Een UBO is de ultimate beneficial owner of de uiteindelijk begunstigde van een juridische entiteit. Van de UBO’s van in Nederland gevestigde vennootschappen en andere juridische entiteiten worden de volgende gegevens in het Handelsregister opgenomen:

  • het burgerservicenummer;
  • een fiscaal identificatienummer van een ander land;
  • de naam, de geboortemaand en het geboortejaar, de woonplaats en de nationaliteit;
  • de geboortedag, de geboorteplaats, het geboorteland en het woonadres;
  • de aard van het door de uiteindelijk belanghebbenden gehouden economisch belang en de omvang van dit belang, aangeduid in bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen klassen.

De naam, geboortemaand en -jaar, de woonplaats en nationaliteit van een UBO, alsmede de aard en omvang van zijn belang kunnen door iedereen, die dat wil, worden ingezien. Andere gegevens zijn niet voor het publiek toegankelijk, maar wel voor de financiële inlichtingeneenheid of een andere bevoegde autoriteit.

Privacy First heeft gevorderd dat de verplichting om gegevens over de UBO aan te leveren en het recht van eenieder om gegevens over de UBO in te zien buiten werking wordt gesteld of in ieder geval wordt geschorst. Volgens de stichting zijn deze bepalingen in strijd met het Handvest van de grondrechten van de EU, de EU-beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit en de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen op de grond dat toewijzing ertoe zou leiden dat de Staat niet voldoet aan zijn verplichting tot het inrichten van een nationaal openbaar UBO-register. De Nederlandse rechter kan de nationale wetgeving ter implementatie van een Europese richtlijn niet buiten werking stellen zonder dat het Hof van Justitie EU de ongeldigheid van die richtlijn heeft vastgesteld.

Wel heeft de nationale rechter de ruimte om de tenuitvoerlegging van EU-regelgeving op te schorten in afwachting van een oordeel van het Hof van Justitie EU over de geldigheid van die regelgeving. Dat kan alleen als de zaak spoedeisend is en voor de verzoeker onherstelbare en ernstige schade dreigt. Die schade voor UBO’s is volgens de rechter door Privacy First niet aangetoond.

In hoger beroep heeft Hof Den Haag het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het hof voelt zich, als niet zijnde de hoogste nationale rechter en oordelend in kort geding, niet verplicht om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU te stellen.

Contouren Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen

De minister van EZK heeft in een brief aan de Tweede Kamer de contouren van de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE) geschetst. De ATE is bedoeld voor organisatoren van evenementen, die wel kosten hebben gemaakt, maar niet voldoen aan de voorwaarden voor de garantieregeling evenementen (TRSEC). De ATE had aanvankelijk betrekking op de periode van 10 juli tot en met 24 september 2021, omdat per 25 september de restricties voor het organiseren van evenementen zijn opgeheven. Vanwege de nieuwe maatregelen zal de ATE gelden voor de periode van 10 juli tot en met 31 december 2021.

De ATE krijgt de vorm van een subsidieregeling van de Rijksoverheid en zal worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Aangesloten wordt bij de TRSEC, die ook door RVO.nl wordt uitgevoerd. De belangrijkste voorwaarden voor de ATE zijn:

  • Er is sprake van een evenement, dat plaats zou hebben gevonden in Nederland of in Carïbisch Nederland.
  • Het evenement is gemeld bij de gemeente of had een vergunning van de gemeente.
  • Het evenement was tussen 10 juli en 31 december gepland.
  • Het evenement is door de Rijksoverheid verboden vanwege corona.
  • Het evenement komt niet in aanmerking voor de TRSEC.
  • Het evenement zou voor het publiek toegankelijk zijn geweest.
  • Er is minimaal een bedrag van € 2.500 aan kosten gemaakt.
  • Alleen de centrale organisator van het evenement kan een aanvraag indienen.

Welke kosten precies subsidiabel zijn moet nog worden bepaald. Omdat het om staatssteun gaat, moet de regeling ter goedkeuring aan de Europese Commissie worden voorgelegd. Het kabinet verwacht dat de regeling daarom pas begin volgend jaar zal worden opengesteld.

Gedeeltelijke terugkeer steunpakket

Waar het kabinet eerder heeft besloten om het merendeel van de steunmaatregelen voor ondernemers per 1 oktober jl. te beëindigen, vormen de strengere coronamaatregelen aanleiding om het nog lopende steunpakket uit te breiden. De uitbreiding geldt voor het vierde kwartaal van 2021 onder voorbehoud van goedkeuring door de Europese Commissie.

Herleving TVL-regeling

De aangekondigde Vaste Lasten Nachthoreca (VLN)-regeling wordt verbreed tot TVL vierde kwartaal 2021. De regeling ziet er als volgt uit. Ondernemers, die in het vierde kwartaal van 2021 een omzetverlies hebben van 30% of meer ten opzichte van de referentieperioden en aan de overige voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor een TVL-subsidie. De hoogte van de subsidie wordt berekend aan de hand het omzetverlies, de sectorafhankelijk vastgestelde vaste lasten en het subsidiepercentage van 85. De voor de VLN aangekondigde voorwaarde, dat de ondernemer in zowel het tweede als in het derde kwartaal van 2021 TVL-steun moet hebben ontvangen, wordt niet opgenomen in de TVL voor het vierde kwartaal.

Regeling Ongedekte Vaste Kosten (OVK)

Land- en tuinbouwbedrijven hebben te maken met het landbouwspecifieke plafond van het staatssteunkader, waardoor gelijke behandeling met andere bedrijven die TVL ontvangen niet mogelijk is. Daarom geldt de OVK ook in het vierde kwartaal van 2021.

Ondersteuning voor evenementen

Voor evenementen, die door de overheid in verband met corona zijn verboden, loopt tot het einde van het jaar de Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen COVID-19 (TRSEC). Het subsidiepercentage wordt verhoogd naar 100 tot en met 31 december 2021, zoals ook in de zomer het geval was.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) werkt momenteel de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE) uit. Deze regeling wordt naar verwachting begin 2022 opengesteld. De ATE zou aanvankelijk gelden voor evenementen in de periode van 10 juli t/m 24 september 2021, waarvoor geen aanspraak op TRSEC bestaat. Vanwege het nieuwe evenementenverbod wordt de ATE uitgebreid tot de periode van 10 juli tot en met 31 december 2021. Evenementen, die buiten de garantieregeling vallen, die voldoen aan de gestelde voorwaarden van de ATE en die geannuleerd worden vanwege een door het Rijk afgekondigd evenementenverbod, komen voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding bedraagt 100%.

Ondersteuning voor de culturele sector

Van 13 november tot 4 december 2021 mogen geen evenementen plaatsvinden waarbij de bezoekers geen zitplaats hebben. Daarnaast geldt een maximale capaciteit van 1.250 bezoekers per ruimte. De suppletieregeling bij het Fonds Podiumkunsten voor instellingen, die te maken hebben met deze beperkende maatregelen, wordt uitgebreid naar een vergoeding van maximaal 55% van de kaarten van de totale reguliere capaciteit en opengesteld voor voorstellingen met een zitplaats. Sommige instellingen zullen, indien zij aan de voorwaarden voldoen, ook aanspraak kunnen maken op de TVL Q4 2021.

Aanvullende ondersteuning voor de sport

Voor professionele sportwedstrijden stelt het kabinet maximaal € 36 miljoen beschikbaar ter compensatie van de geleden schade van kaartverkoop en compensatie van seizoenkaarthouders voor de periode 13 november tot 4 december 2021. Voor de amateursport is maximaal € 5 miljoen beschikbaar. De minister van VWS werkt beide regelingen in samenwerking met de sportsector uit.

Vangnet zelfstandigen

Voor zelfstandigen is inkomensondersteuning beschikbaar in de vorm van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Het Bbz is tijdelijk vereenvoudigd om de overgang van de Tozo naar het Bbz beter uitvoerbaar te maken. De verwachting is dat de Tozo niet weer van stal wordt gehaald.

Geen nieuwe tranche NOW

Naar verwachting zal de NOW niet herleven, gezien de krappe arbeidsmarkt. De NOW is een generieke en grofmazige regeling en kan niet sectorspecifiek worden ingezet. Wel worden voorbereidingen getroffen voor een mogelijke herstart van de NOW als de beperkende maatregelen na 4 december 2021 worden verlengd.

Start vaststelling TVL Q2 2021

Op 29 november begint RVO.nl met de vaststelling van de TVL over het tweede kwartaal van 2021. Vanaf die datum kunnen ondernemers een vaststellingsverzoek indienen. Zij moeten uiterlijk 11 januari 2022 de werkelijk gerealiseerde omzet over het tweede kwartaal doorgeven aan RVO.nl. In veel gevallen heeft RVO.nl het formulier al ingevuld met gegevens van de Belastingdienst. De ondernemer hoeft dan alleen nog akkoord te geven.

Als het geleden omzetverlies gelijk is aan de eerder opgegeven schatting ontvangt de ondernemer de laatste 20% van de subsidie. Bij een hoger of lager omzetverlies verandert de hoogte van de uiteindelijke subsidie.

Conclusie A-G over belastingheffing in box 3: systeem deugt niet

Het systeem van belastingheffing in box 3 van de inkomstenbelasting ging in de jaren 2001 tot en met 2016 uit van een vast rendement over het vermogen van 4%. De wetgever meende dat dit rendement voor een vermogensbezitter haalbaar was. Met ingang van 2017 geldt een ander systeem, omdat inmiddels was gebleken dat het veronderstelde rendement van 4% niet zonder meer haalbaar is. In de nieuwe systematiek worden voor spaargeld en voor het overige vermogen jaarlijks gemiddelde rendementscijfer vastgesteld. Deze gemiddelde rendementen zijn gebaseerd op gegevens van voorgaande jaren. De wet veronderstelt een bepaalde verdeling van het vermogen over spaargeld en andere beleggingen. Deze verdeling is afhankelijk van de omvang van het totale vermogen in box 3. De wet kent drie verschillende vermogensmixen. Kleine vermogens worden verondersteld voor 2/3 te bestaan uit spaargeld en voor 1/3 uit overig vermogen. In de tweede vermogensschijf veronderstelt de wetgever dat het spaardeel 21% bedraagt en het overige vermogen 79%. Voor de derde vermogensschijf is de verdeling 100% overig vermogen en 0% spaargeld.

Over de belastingheffing in box 3 worden al jaren procedures gevoerd. Het aantal ingediende bezwaarschriften is jaarlijks dermate groot, dat de staatssecretaris van Financiën de bezwaren aanmerkt als massaal bezwaar. Over de rechtsvragen van de massaalbezwaarprocedure worden enkele procedures gevoerd. De uitkomsten daarvan gelden voor alle bezwaarschriften die onder het massaal bezwaar vallen. In een van deze procedures over het jaar 2017 heeft de Advocaat-generaal (A-G) bij de Hoge Raad conclusie genomen.

De A-G vindt dat de wettelijke vermogensmix in strijd is met het recht op ongestoord bezit van eigendom en met het gelijkheidsbeginsel. De wettelijke regeling houdt geen rekening met de eigen keuze van een belastingplichtige voor de belegging van zijn vermogen. Het verband tussen de heffingsgrondslag en het inkomen van de individuele belastingplichtige ontbreekt, aldus de A-G. Daarom volgt de heffing niet uit de grondslag van de belastingwet. De A-G is voorts van mening dat de vaststelling van de heffingsgrondslag voorzienbaar en onvermijdelijk discriminerend is. De doelmatigheidsvoordelen, die de staat geniet door de voorgeschreven vermogensmix, rechtvaardigen de ernstige schendingen van verdragsrechten van de burgers niet.

De A-G is van mening dat de rechter moet voorzien in het hierdoor ontstane rechtstekort. Dat kan door de wettelijke vermogensmix niet toe te passen. Voor het overige kan de regeling volgens de A-G wel worden toegepast. Het werkelijke aanwezige spaargeld en overige vermogen moet worden belast op basis van het in de wet voor beide soorten vermogen afzonderlijk vastgestelde rendement.

Tweede Kamer heeft Belastingplan 2022 aangenomen

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Belastingplan 2022 aangenomen. Van alle 23 door de Kamer ingediende amendementen op het wetsvoorstel is slechts een amendement over het per 1 januari 2023 afschaffen van de teruggaafmogelijkheid van energiebelasting voor energie-intensieve bedrijven aangenomen.

Ook heeft de Kamer enkele moties aangenomen, waaronder een motie over een jaarlijkse rapportage over de belastingdruk op verschillende vermogenssamenstellingen en een motie over het monitoren van oneigenlijk gebruik van het lage winstbelastingtarief. Daarnaast zijn moties aangenomen over het toevoegen aan het jaarlijkse Belastingplan van een paragraaf over de status van ICT bij de Belastingdienst en over een appreciatie van de gevolgen die moties en amendementen hebben op de complexiteit van wetgeving.

Eigenwoningforfait en arbeidskorting 2022 bekend

Bekendmaking percentage eigenwoningforfait

De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de hoogte van het eigenwoningforfait in 2022. Het forfait wordt jaarlijks aangepast aan de hand van de ontwikkeling van het indexcijfer van de woninghuren en de ontwikkeling van de woningwaarden. Het berekende forfait wordt vervolgens naar beneden afgerond op een veelvoud van 0,05%-punt. Voor 2022 komt het eigenwoningforfait uit op 0,45%. Dat is 0,05%-punt lager dan in 2021.

Bekendmaking arbeidskorting

De arbeidskorting wordt jaarlijks aangepast, enerzijds aan de zogenaamde tabelcorrectiefactor en anderzijds aan de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon. Voor 2022 ziet de arbeidskorting er als volgt uit.

Arbeidsinkomen vanaf tot arbeidskorting vermeerderd met % van het meerdere arbeidsinkomen eindbedrag
  –  € 10.350   –   4,541  € 470
 € 10.350  € 22.356  € 470   28,461  € 3.887
 € 22.356  € 36.649  € 3.887    2,61  € 4.260
 € 36.649  € 109.346  € 4.260  – 5,86  nihil
 € 109.346   –   –     

Aanmelden stikstofdifferentiatie

Agrarische ondernemers, die de afgelopen drie jaar bovengemiddelde opbrengsten hadden met suikerbieten, fritesaardappelen, tarwe of gerst op klei, mogen onder voorwaarden extra stikstof gebruiken. De genoemde gewassen moeten zelf of via een gespecialiseerd sorteerbedrijf aan de verwerkende industrie geleverd worden. Zij maakt van de tarwe en gerst producten voor menselijke of dierlijke consumptie en van suikerbieten of fritesaardappelen producten voor menselijke consumptie. Een bovengemiddelde opbrengst betekent voor wintertarwe en -gerst een opbrengst van meer dan 9 ton, voor zomertarwe meer dan 8 ton, voor zomergerst meer dan 7 ton, voor suikerbieten meer dan 75 ton en voor aardappelen meer dan 50 ton, dit alles per hectare.

Aanmelding is mogelijk tot en met 15 mei. Alle relevante gegevens moeten minimaal vijf jaar bewaard worden.