Verkrijgingsprijs aanmerkelijk belang

De regeling van het aanmerkelijk belang in de Wet IB 2001 is bedoeld om de voordelen, die een belastingplichtige geniet uit een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft, te betrekken in de heffing van inkomstenbelasting. Vervreemdingsvoordelen van een aanmerkelijk belang bestaan uit het verschil tussen de overdrachtsprijs en de verkrijgingsprijs. Als bij een vervreemding of een verkrijging een tegenprestatie ontbreekt, geldt de waarde in het economische verkeer ten tijde van de vervreemding of de verkrijging als tegenprestatie.

Onder de verkrijgingsprijs van een aanmerkelijk belang wordt verstaan de tegenprestatie bij de verkrijging, vermeerderd met de ten laste van de verkrijger gekomen kosten. Ook in het geval waarin een doorschuifregeling van toepassing is, wordt de doorgeschoven verkrijgingsprijs vermeerderd met de kosten die de verkrijger bij de doorschuiving maakt.

In de situatie waarin de aandelen in juridisch te fuseren vennootschappen worden gehouden door één persoon en één van die vennootschappen optreedt als verkrijgende rechtspersoon, wordt de verkrijgingsprijs van de aandelen die de aandeelhouder direct na de fusie heeft in de verkrijgende rechtspersoon niet slechts bepaald door de verkrijgingsprijs van de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon, maar ook door de verkrijgingsprijs van de aandelen in de verkrijgende rechtspersoon.

Volgens de Hoge Raad vormt een bij de verkrijging van aandelen betaald bedrag aan schenkbelasting geen kostenpost, die in onmiddellijk verband staat met de verkrijging van die aandelen. De verschuldigdheid van schenkbelasting wordt immers opgeroepen door in de persoonlijke sfeer van de verkrijger en de vervreemder gelegen motieven en staat los van de eigenlijke overdracht van de aandelen.

Publicatie Garantieregeling Evenementen

De staatssecretaris van EZK heeft de Tweede Kamer meegedeeld dat de Europese Commissie de tijdelijke regeling subsidie evenementen covid-19 (Garantieregeling Evenementen) heeft goedgekeurd. De regeling is op 17 juni 2021 in de Staatscourant gepubliceerd en staat vanaf 18 juni open. De evenementenregeling houdt in dat het Rijk garant staat voor de gemaakte kosten wanneer een evenement door coronabeperkingen van de rijksoverheid niet door kan gaan. De steun is bedoeld voor professionele organisatoren van evenementen die in Nederland gepland staan tussen 1 juli en 31 december 2021. Het gaat om festivals, concerten, sportevenementen en zakelijke evenementen. Om in aanmerking te komen voor de garantieregeling moeten organisatoren een evenementenvergunning hebben van de gemeente. Een verklaring van lokaal bevoegd gezag dat deze voornemens was een vergunning te verstrekken als het evenementenverbod er niet was geweest is ook mogelijk. Organisaties, die in aanmerking komen voor de regeling, ontvangen 80% van de kosten terug als gift. Voor de overige 20% kan een lening afgesloten worden. Het kabinet heeft € 385 miljoen voor deze regeling gereserveerd.

Verplicht eigen risico Zvw 2022

Het verplicht eigen risico voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) is al enkele jaren bevroren op € 385. De Tweede Kamer heeft onlangs met algemene stemmen een motie aangenomen waarin gevraagd wordt om het eigen risico voor 2022 niet te verhogen. Het kabinet geeft gehoor aan dit verzoek en heeft een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee het verplicht eigen risico van de basisverzekering in 2022 wordt gefixeerd op het bedrag van € 385 per jaar per verzekerde van 18 jaar of ouder. Een volgend kabinet kan dan een besluit nemen over het eigen risico in 2023 en latere jaren.

Steunmaatregel varend erfgoed

Onderdeel van het aanvullende steunpakket voor de culturele en creatieve sector is een regeling voor het behoud van het varend erfgoed, de zogenaamde bruine vloot. De regeling is een aanvulling op de TVL en betreft de voor de bruine vloot onvermijdbare variabele lasten. Voor de vormgeving van de regeling is waar mogelijk aangesloten bij de systematiek van de TVL.

De subsidie is bedoeld voor in Nederland gevestigde mkb-ondernemingen, die in het handelsregister zijn ingeschreven onder de SBI-code 5010, 5030 of 9103 of die activiteiten verrichten die onder deze codes vallen. De onderneming dient eigenaar te zijn van een historisch zeilschip, waarvan de kiel is gelegd in 1971 of eerder en dat wordt gebruikt voor de passagiersvaart. De regeling geldt uitsluitend voor private ondernemingen. De subsidie wordt bepaald op basis van de omzet in de referentieperiode, het omzetverlies in de subsidieperiode, het percentage vaste lasten en variabele lasten en het subsidiepercentage.

Om in aanmerking te komen voor subsidie moet een onderneming ten minste 30% omzetverlies hebben. Het omzetverlies wordt bepaald door de omzet van het tweede tot en met het vierde kwartaal van 2020 te vergelijken met dezelfde periode in 2019. Om aanspraak te kunnen maken op de subsidie moeten de vaste en variabele lasten van de onderneming meer dan € 1.000 bedragen. Overeenkomstig de systematiek van de TVL worden de vaste en variabele lasten bepaald door de omzet in de referentieperiode te vermenigvuldigen met het omzetverlies en met het vaste lastenpercentage plus het variabele lastenpercentage. Het aandeel van de vaste lasten in de omzet is bepaald op 43%. Het aandeel variabele lasten in de omzet is bepaald op 30%. Het subsidiepercentage bedraagt 50. Het subsidiebedrag kent een bovengrens van € 124.999 per onderneming.

Aanvragen kunnen worden ingediend van 29 juni 2021 tot en met 24 augustus 2021. De subsidie wordt direct vastgesteld, zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening. Het volledige subsidiebedrag wordt direct uitgekeerd. De uiterste datum van subsidievaststelling is 31 december 2021. Na deze datum vervalt de regeling.

Aanpassing uitkeringsbedragen per 1 juli 2021

De uitkeringsbedragen van diverse sociale verzekeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. In verband met de halfjaarlijkse aanpassing van het wettelijk minimumloon worden diverse uitkeringsbedragen per 1 juli 2021 aangepast.

Algemene nabestaandenwet

De bruto-nabestaandenuitkering bedraagt:

  • voor een nabestaande die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt € 1.250,16;
  • voor een nabestaande die een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende voert € 785,54;
  • voor een nabestaande die met één of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft € 785,54.

De bruto-wezenuitkering bedraagt:

  • voor een kind jonger dan 10 jaar € 400,05;
  • voor een kind van 10 jaar of ouder maar jonger dan 16 jaar € 600,08;
  • voor een kind van 16 jaar of ouder maar jonger dan 21 jaar € 800,10.

Algemene Ouderdomswet

Het bruto-ouderdomspensioen bedraagt:

  • voor een alleenstaande € 1.275,39; en
  • voor een gehuwde of samenwonende € 863,66.

Beslagvrije voet

De beslagvrije voet van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedraagt maximaal:

  • voor een alleenstaande € 1.664,51;
  • voor een alleenstaande ouder € 1.782,62;
  • voor gehuwden zonder kinderen € 2.203,77; en
  • voor gehuwden met kinderen € 2.321,89.

Overschrijding redelijke termijn bij instemming met uitstel uitspraak bezwaar

Wanneer de redelijke termijn van behandeling van een bezwaar of (hoger) beroepschrift wordt overschreden, heeft de belanghebbende recht op vergoeding van immateriële schade. Voor de fase van bezwaar tot en met beroep bij de rechtbank geldt een redelijke termijn van twee jaar. De redelijke termijn van behandeling kan worden verlengd door bijzondere omstandigheden.

Volgens Hof Den Haag vormt het instemmen met verder uitstel van de uitspraak op bezwaar een bijzondere omstandigheid waardoor de redelijke termijn wordt verlengd. De beslistermijn op het bezwaar werd, met instemming van de belanghebbende, aangehouden in afwachting van de beantwoording van prejudiciële vragen van het Hof Den Bosch door het Hof van Justitie EU. Omdat in de visie van het hof de redelijke termijn niet was overschreden had de belanghebbende geen recht op immateriële schadevergoeding.

De Hoge Raad maakt duidelijk dat de enkele instemming met verder uitstel geen bijzondere omstandigheid is. Het aanhouden van een bezwaarschrift in verband met prejudiciële vragen die aanhangig zijn bij het Hof van Justitie EU is wel een bijzondere omstandigheid. De in verband daarmee buiten beschouwing te laten periode vangt pas aan op het moment waarop de inspecteur de belanghebbende schriftelijk in kennis heeft gesteld van zijn beslissing om het bezwaarschrift aan te houden in afwachting van het antwoord op prejudiciële vragen en eindigt op de dag van de openbaarmaking van de prejudiciële beslissing door het Hof van Justitie EU.

In deze casus heeft de inspecteur de belanghebbende op 11 september 2014 in kennis gesteld van zijn beslissing om de bezwaarschriften voor 2010 en 2011 aan te houden in afwachting van een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie EU. Die beslissing heeft het Hof van Justitie EU op 9 september 2015 gegeven. De redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar tegen de aanslag 2010 is aangevangen op de dag waarop de Belastingdienst het bezwaarschrift heeft ontvangen. Dat was 13 maart 2013. De termijn is geëindigd op 30 juli 2019, de dag waarop de rechtbank uitspraak heeft gedaan. Van deze periode van zes jaar en vijf maanden blijft een jaar buiten beschouwing in verband met de termijn van beantwoording van de prejudiciële vragen. Dat betekent dat de redelijke termijn met drie jaar en vijf maanden is overschreden. De redelijke termijn voor het bezwaar tegen de aanslag 2011 is begonnen op 27 maart 2014 en geëindigd op 30 juli 2019. Ook van deze periode van vijf jaar en vijf maanden blijft een jaar buiten beschouwing. De redelijke termijn is overschreden met twee jaar en vijf maanden.

Registratiekosten hypotheek aftrekbaar

De rente en de kosten van geldleningen, die zijn aangegaan voor de financiering van de eigen woning, zijn aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Kosten van geldleningen zijn de kosten die samenhangen met de financiering van de eigen woning, zoals taxatiekosten, afsluitprovisie, hypotheekaktekosten, etc. De eigen woning kan in het buitenland zijn gelegen.

Volgens de rechtbank Zeeland-West-Brabant behoort de Belgische registratiebelasting tot de kosten van geldleningen, die behoren tot de eigenwoningschuld. De registratiebelasting is verschuldigd bij de verplichte inschrijving van een hypotheekakte. In België is de inschrijving van de hypotheekakte vereist om het recht van hypotheek te kunnen vestigen. Zonder de vestiging van het recht van hypotheek kan geen hypotheeklening worden verkregen. De procedure had betrekking op een in België gelegen eigen woning.

Verlenging termijn aanvraag vaststelling TVL 4e kwartaal 2020

De aanvraag tot vaststelling van de TVL-subsidie voor het vierde kwartaal van 2020 moet uiterlijk op 1 september 2021 zijn ingediend. Aanvankelijk gold 1 juli 2021 als uiterste datum. De uiterste datum voor de aanvraag is gewijzigd om te voorkomen dat de subsidie ambtshalve moet worden vastgesteld.

Aanvraag TVL 2e kwartaal 2021

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft bekendgemaakt dat aanvragen voor de TVL voor het tweede kwartaal van 2021 met ingang van 25 juni 2021 kunnen worden ingediend. De TVL geldt in het tweede kwartaal ook voor ondernemers die tussen 16 maart en 30 juni 2020 zijn gestart met hun bedrijf. De subsidie bedraagt 100% van de berekende vaste lasten. Voor mkb’ers is dit maximaal € 550.000 en voor grote bedrijven maximaal € 1,2 miljoen. Als referentieperiode geldt naar keuze van de aanvrager het tweede kwartaal van 2019 of het derde kwartaal van 2020.

Verlaging premies Algemeen Werkloosheidsfonds

In verband met de afschaffing van de baangerelateerde investeringskorting (BIK) worden de premiepercentages voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) met ingang van 1 augustus 2021 verlaagd. Voor werkgevers die per vier weken loonaangifte doen gaat de verlaging in op 16 augustus 2021. De lage premie voor het loon van werknemers met een vast contract bedraagt dan 0,34%. De hoge premie voor het loon van andere werknemers bedraagt dan 5,34%. Voor beide premies bedraagt de verlaging 2,36 procentpunt.