Aanslag opgelegd tijdens boekenonderzoek: navordering niet toegestaan

De Belastingdienst kan, wanneer een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of op een te laag bedrag is vastgesteld, de te weinig geheven belasting navorderen. Daartoe is een nieuw feit vereist. Een feit, dat de inspecteur bekend was of had kunnen zijn, levert geen grond voor navordering op, tenzij de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is.

Een procedure voor de rechtbank had betrekking op een navorderingsaanslag. Niet in geschil was dat de inspecteur geen nieuw feit had dat navordering rechtvaardigde. De inspecteur had de oorspronkelijke aanslag opgelegd conform de aangifte terwijl er een boekenonderzoek liep naar aanleiding van een vastgoedtransactie van de belastingplichtige met zijn bv. De rechtbank vond kwade trouw van de belastingplichtige niet aannemelijk gemaakt.

Voor kwade trouw moet worden gekeken naar de gedragingen bij het doen van de aangifte. Er waren geen aanwijzingen dat de belastingplichtige de inspecteur opzettelijk op het verkeerde been heeft willen zetten bij het doen van de aangifte. In een begeleidende brief bij de de aangifte heeft de belastingplichtige een voorbehoud gemaakt voor eventuele correcties voortvloeiend uit het lopende boekenonderzoek.

De aangifte was in het systeem van de Belastingdienst geblokkeerd. Bij een behoorlijke taakvervulling had de inspecteur bij de behandeling van de aangifte een nader onderzoek moeten instellen naar de gegevens van het lopende boekenonderzoek. Het achterwege blijven van dat onderzoek merkte de rechtbank aan als een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten. Dat is een beoordelingsfout die niet, zoals een automatiserings-, schrijf- of typefout door navordering kan worden hersteld.

Tijdelijke noodregeling zelfstandige ondernemers van start

Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers

De Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo) gaat komende week van start. De regeling is bedoeld voor zelfstandige ondernemers en zzp'ers. De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten en geldt vooralsnog tot 1 juni. De Tozo bestaat uit twee voorzieningen: inkomensondersteuning en een lening voor bedrijfskapitaal.

Inkomensondersteuning

Om voor inkomensondersteuning in aanmerking te komen moet de zelfstandige verklaren dat zijn inkomen als gevolg van de coronacrisis de komende drie maanden naar verwachting onder het sociaal minimum zal liggen. Het inkomen wordt dan gedurende maximaal drie maanden aangevuld. Voor gehuwden en samenwonenden wordt het inkomen aangevuld tot een bedrag van € 1.500 netto. Voor alleenstaanden wordt het inkomen aangevuld tot € 1.050 netto. De inkomensondersteuning is een gift. Dat betekent dat deze niet hoeft te worden terugbetaald. Zelfstandigen, die meer verdienen dan de bijstandsnorm, krijgen geen aanvulling. 

Lening

Zelfstandigen, die door de coronacrisis in liquiditeitsproblemen komen, kunnen een lening voor bedrijfskapitaal aanvragen tot een maximum van € 10.157. De rente op deze lening bedraagt 2% per jaar. De maximale looptijd van de lening is drie jaar. Tot januari 2021 hoeft niet te worden afgelost. De lening kan binnen vier weken worden verstrekt.

Aanvragen

Aanvragen voor de Tozo worden zo veel mogelijk digitaal gedaan en binnen vier weken afgerond. Er wordt geen onderzoek gedaan naar de levensvatbaarheid van het bedrijf. Privévermogen en inkomen van de partner hebben geen invloed op de tegemoetkoming.

Voorwaarden

Voor deze regeling gelden de volgende voorwaarden:

  1. De ondernemer is in Nederland gevestigd en werkt hoofdzakelijk in Nederland.
  2. De ondernemer voldoet aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek. Dat betekent dat hij in het afgelopen jaar minimaal 1.225 uur als zelfstandige heeft gewerkt. Voor ondernemers, die nog geen jaar zelfstandig zijn, geldt het urencriterium naar rato voor het aantal maanden dat als zelfstandige is gewerkt. 
  3. De ondernemer is voor 17 maart 2020 om 18.45 uur ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Bij fraude vorderen gemeenten de toegekende bijstand terug en zullen zij een boete opleggen.

Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid

De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), de vervanger van de regeling werktijdverkorting, is naar verwachting over enkele dagen gereed. Zodra over de NOW meer bekend is, zullen wij daarover berichten. 

Werktijdverkorting wegens coronavirus

Bedrijven die door het coronavirus tijdelijk te weinig werk hebben voor hun werknemers, kunnen een beroep doen op de regeling voor werktijdverkorting. Deze regeling geldt bij buitengewone gebeurtenissen, die niet onder het normale ondernemersrisico vallen. Het coronavirus is zo’n buitengewone gebeurtenis. Als een buitengewone gebeurtenis tot gevolg heeft dat er tijdelijk onvoldoende werk is voor alle werknemers kunnen zij een WW-uitkering wegens werktijdverkorting krijgen. Om voor een WW-uitkering wegens werktijdverkorting in aanmerking te komen moet de werkgever een vergunning voor werktijdverkorting hebben van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Voorwaarden vergunning

Het ministerie verleent een vergunning voor werktijdverkorting als voldaan is aan twee voorwaarden:

  1. Het bedrijf is getroffen door een bijzondere situatie die niet onder het normale ondernemersrisico valt, zoals het coronavirus.
  2. De verwachting is dat er voor een periode van minimaal twee tot maximaal 24 kalenderweken minstens 20% minder werk is.

Een vergunning voor werktijdverkorting geldt voor maximaal zes weken. Als de situatie binnen de geldigheidsduur van de vergunning verbetert, dan kunnen de werknemers weer gewoon aan het werk. Als er geen verbetering is opgetreden is verlenging van de vergunning mogelijk tot maximaal 24 weken. Voor oproepkrachten met een nul-urencontract en uitzendkrachten wordt geen vergunning voor werktijdverkorting verleend.

De werkgever moet de vergunning voor werktijdverkorting melden bij het UWV. Het UWV heeft daarvoor het formulier Melding werktijdverkorting. Een verlenging van de vergunning hoeft de werkgever niet te melden. Na afloop van de vergunningsperiode kan de werkgever een WW-uitkering wegens werktijdverkorting aanvragen met behulp van het formulier Aanvraag WW-uitkering bij werktijdverkorting. De tijdelijke WW-uitkering betreft alleen de niet gewerkte uren tijdens de vergunningsperiode. Het UWV betaalt de WW-uitkering aan de werkgever. De werkgever betaalt het loon uit aan de werknemers.

Een werknemer, die ziek is voordat de vergunningsperiode ingaat, komt niet in aanmerking voor een tijdelijke WW-uitkering wegens werktijdverkorting. Wordt een werknemer ziek tijdens de vergunningsperiode, dan loopt zijn tijdelijke WW-uitkering door.

Noodpakket maatregelen coronacrisis

Na de eerder genomen maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis komt het kabinet nu met een noodpakket aan bijzondere maatregelen. Dit noodpakket geldt voorlopig voor een periode van drie maanden en omvat drie hoofdelementen:

  1. een noodpakket banen en economie;
  2. de instelling van een noodloket;
  3. liquiditeitssteun.

Noodpakket banen en economie

Werktijdverkorting

De huidige regeling voor werktijdverkorting is met onmiddellijke ingang ingetrokken. De regeling wordt vervangen door een Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW).

Deze regeling maakt het mogelijk om meer werkgevers sneller financieel tegemoet te komen dan binnen de ingetrokken regeling mogelijk was. De noodmaatregel geldt voor alle bedrijven, ongeacht hun omvang. Het aanvraagproces staat los van de WW-regeling. Werknemers verliezen hierdoor geen WW-rechten.

Werkgevers met een verwacht omzetverlies van ten minste 20% kunnen bij het UWV een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen tot maximaal 90% van de loonsom. De werkgever betaalt het loon van de betrokken werknemers volledig door. De tegemoetkoming geldt voor een periode van drie maanden. Deze periode kan éénmalig worden verlengd met drie maanden. Aan verlenging zullen nadere voorwaarden worden gesteld. De regeling ziet op omzetdalingen vanaf 1 maart 2020.

Reeds ingediende aanvragen voor werktijdverkorting worden beschouwd als ingediende aanvragen voor de nieuwe regeling. Voorwaarde voor de aanvraag is dat de werkgever geen ontslag om bedrijfseconomische redenen zal aanvragen voor zijn werknemers gedurende de periode waarover de tegemoetkoming ontvangen wordt. De regeling betreft niet alleen de loonkosten van vaste werknemers maar ook van werknemers met een flexibel contract voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode. Het UWV verstrekt op basis van de aanvraag een voorschot. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest. Bij de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming vindt mogelijk een correctie plaats. Op dit moment is nog niet bekend vanaf welke datum aanvragen kunnen worden ingediend.

Extra tijdelijke ondersteuning voor ondernemers

Voor zelfstandige ondernemers (zzp'ers en eenmanszaken) met financiële problemen komt er een tijdelijke voorziening voor drie maanden. De voorziening bestaat uit een aanvullende uitkering voor levensonderhoud en een lening voor bedrijfskapitaal. De uitkering voor levensonderhoud vult het inkomen aan tot het sociaal minimum. De toets op levensvatbaarheid van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen wordt niet toegepast om een snelle behandeling van aanvragen mogelijk te maken.

De hoogte van de inkomensondersteuning is afhankelijk van het inkomen en de samenstelling van het huishouden. Deze bedraagt maximaal ca. € 1.500 per maand netto. Deze ondersteuning hoeft niet te worden terugbetaald.

De versnelde procedure geldt ook voor aanvragen voor een lening voor bedrijfskapitaal tot maximaal € 10.157. Uitstel van de aflossingsverplichting is mogelijk. Tevens zal een lagere rente worden gehanteerd.

WW-premiedifferentiatie

De hoge WW-premie voor flexibele contracten geldt niet voor voor vaste werknemers die door het coronavirus in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal deze aanpassing van de wet voor kalenderjaar 2020 zo spoedig mogelijk uitwerken. Het uitstel, dat werkgevers hebben gekregen om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen, wordt verlengd tot 1 juli. Ook de coulanceregeling om het lage WW-percentage te hanteren voor werknemers, die op 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst waren, wordt verlengd tot en met 30 juni 2020.

Noodloket

Er komt een noodloket waar ondernemers een gift voor de eerste nood kunnen vragen. Deze gift geldt voor ondernemers die direct zijn getroffen door overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis en die daardoor een groot deel van hun omzet verliezen. De tegemoetkoming en de voorwaarden moeten nog worden uitgewerkt. Het betreft een eenmalig forfaitair bedrag van € 4.000 voor de periode van drie maanden.

Liquiditeitssteun

Belastingmaatregelen

Uitstel van betaling van belastingen
Al eerder is aangekondigd dat de Belastingdienst bijzonder uitstel van betaling verleent aan alle ondernemers die door de coronacrisis in liquiditeitsproblemen zijn gekomen of zullen komen. De Belastingdienst verleent het uitstel direct nadat het verzoek is ontvangen. Individuele beoordeling van het verzoek vindt later plaats.

De komende tijd legt de Belastingdienst geen verzuimboete op voor het niet (tijdig) betalen van belasting. De behandeling van verzoeken om uitstel van betaling moet handmatig plaatsvinden, zodat behandeltijden kunnen oplopen indien veel verzoeken binnenkomen.

Energiebelasting
De heffing van de energiebelasting en de Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf zal tijdelijk worden uitgesteld. Het kabinet onderzoekt hoe dit kan worden vormgegeven.

Invorderingsrente en belastingrente
De invorderingsrente wordt vanaf 23 maart 2020 tijdelijk verlaagd van 4% naar 0,01%. Deze verlaging geldt voor alle belastingschulden. Ook de belastingrente gaat tijdelijk omlaag van 8% voor de vennootschapsbelasting en 4% voor overige belastingen naar 0,01%. Deze verlaging gaat in op 1 juni 2020. De tijdelijke verlaging van de belastingrente in de inkomstenbelasting gaat in op 1 juli 2020.

Voorlopige aanslagen
Ondernemers die een lagere winst verwachten door de coronacrisis kunnen een verzoek indienen voor een verlaging van de voorlopige aanslag. Deze verzoeken zullen door de Belastingdienst worden ingewilligd.

Verruiming Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft de BMKB tijdelijk verruimd om de liquiditeitsrisico’s in verband met het coronavirus te matigen, zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief gefinancierd kunnen blijven. De regeling houdt in dat de overheid voor een deel van de lening borg staat als bedrijven niet genoeg zekerheden kunnen bieden. De verruiming houdt in dat de borgstelling omhooggaat van 50% naar 75% van het krediet. Deze maatregel is bestemd voor een overbruggingskrediet of verhoging van een rekening-courantkrediet met een maximale looptijd van twee jaar. Ook een aantal overige voorwaarden in de regeling is versoepeld. Aanmelding is mogelijk vanaf maandag 16 maart 2020. Ondernemers die voor de regeling in aanmerking willen komen, kunnen zich melden bij hun bank of kredietverstrekker.

GO-regeling

De GO-regeling kent een 50% garantie op bankleningen en bankgaranties vanaf € 1,5 miljoen tot maximaal € 50 miljoen per onderneming. Het garantiebudget van de GO wordt verhoogd van € 400 miljoen tot € 1,5 miljard. Het maximum per onderneming wordt verhoogd naar € 150 miljoen. De verruimingen zullen binnen een week geëffectueerd worden.

Qredits

Qredits is een sociale kredietverstrekker voor bedrijven. Het kabinet is bereid Qredits financieel te ondersteunen met € 6 miljoen voor een termijn van negen maanden. De ondersteuning wordt gebruikt voor het verlenen van uitstel van de aflossingsverplichting voor maximaal zes maanden en een rentekorting over deze periode. De tegemoetkoming geldt uitsluitend voor coronagerelateerde aanvragen.

Borgstelling MKB-Landbouwkredieten

De regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten wordt tijdelijk verruimd door een gunstigere borgstelling voor werkkapitaal. De verruiming moet de financiering van land- en tuinbouwbedrijven vergemakkelijken. De aangepaste regeling geldt met ingang van 18 maart 2020.

Nieuwe of gebruikte auto niet op basis van lage kilometerstand

De discussie of een auto ten tijde van de registratie in Nederland nieuw of gebruikt is, duurt voort. Het belang is groot, omdat voor gebruikte auto’s de bpm lager is dan voor nieuwe auto’s. Een nieuwe auto is een auto die na de vervaardiging niet of nauwelijks in gebruik is geweest. 

Bij een geschil over de staat van een auto ten tijde van de registratie in Nederland rusten de stelplicht en de bewijslast van de gebruikte staat op de belanghebbende, die zich op de vermindering van bpm beroept.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is, ook in gevallen waarin een auto geen gebruikssporen vertoont, elke exacte grens op basis van de kilometerstand arbitrair. Van geval tot geval zal de staat van de auto dienen te worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden. Naar het oordeel van het hof kan van auto’s met kilometerstanden van respectievelijk 814, 782 en 797 niet gezegd worden dat zij na de vervaardiging niet of nauwelijks zijn gebruikt. Het hof vindt niet van belang dat deze kilometerstanden zijn bereikt door het in één enkele rit verplaatsen van de auto’s van de leverancier naar de belanghebbende. De procedure had betrekking op drie in België nieuw gekochte auto’s die na de aankoop naar Nederland werden gereden.

Hof Den Haag en Hof Amsterdam hebben recent anders geoordeeld. Volgens deze hoven is een auto met maximaal 1.000 km op de teller nieuw.

Geen aftrek voorbelasting op bouw woning in verband met plaatsing zonnepanelen op dak

De plaatsing van zonnepanelen op een nieuwbouwwoning geeft geen recht op aftrek van (een deel van) de voorbelasting, die drukt op de bouw van de woning. Dat volgt uit een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden. 

Het voor de aftrek van voorbelasting vereiste rechtstreekse en onmiddellijke verband tussen de levering van energie via de zonnepanelen en de bouw van de woning ontbrak. De werkzaamheden voor de bouw van de woning waren niet nodig om de ondernemer in staat te stellen om met behulp van zonnepanelen energie op te wekken. De panelen hadden in een zonnepark kunnen worden geplaatst of op al bestaande gebouwen. 

In deze casus was geen sprake van een woning die in zijn geheel aan het bedrijfsvermogen was toegerekend.

Het recht op aftrek van voorbelasting bleef beperkt tot de omzetbelasting die drukte op de zonnepanelen. Het hof heeft de andersluidende uitspraak van de rechtbank vernietigd.

Rechtspraak gesloten tot 6 april

In verband met de uitbraak van het coronavirus zijn met ingang van dinsdag 17 maart de rechtbanken, gerechtshoven en bijzondere colleges gesloten. Alleen zaken waar een rechterlijke beslissing niet achterwege kan blijven gaan door. Publiek is niet meer welkom bij de rechtszaken die doorgang vinden. De maatregelen duren in ieder geval tot 6 april.

Voorstel arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

De Stichting van de Arbeid, een overlegorgaan van werkgevers- en werknemersorganisaties, heeft een voorstel voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen zonder personeel uitgewerkt. Zelfstandigen met personeel worden uitgezonderd van de verzekeringsplicht.

Het voorstel houdt in dat elke zelfstandige standaard verzekerd is voor een uitkering van 70% van het laatstverdiende inkomen, tot een bedrag van circa € 30.000 per jaar. De uitkering is maximaal gelijk aan het wettelijk minimumloon van momenteel € 1.650 bruto per maand. De premie voor deze verzekering bedraagt 8% van het inkomen en is aftrekbaar. De uitkering kent een wachttijd van 52 weken. Zelfstandigen hebben de keuze om de wachttijd te verkorten tot 26 weken of te verlengen tot 104 weken. De verzekering loopt tot het bereiken van de AOW-leeftijd. Zelfstandigen hebben de mogelijkheid zich aanvullend te verzekeren.

Het UWV wordt verantwoordelijk voor de claimbeoordeling, de uitkeringsverstrekking en de re-integratie van arbeidsongeschikte zelfstandigen. Re-integratie begint zodra de wachttijd ingaat om zelfstandigen zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Voor een effectieve re-integratie is een apart Arbocentrum voor zelfstandigen wenselijk. De Belastingdienst wordt verantwoordelijk voor de premie-inning. Lopende private arbeidsongeschiktheidsverzekeringen worden geëerbiedigd. Dat wil zeggen dat een zelfstandige die privaat verzekerd is, niet verplicht wordt over te stappen naar de verplichte verzekering. Net als bij de volksverzekeringen en de werknemersverzekeringen is ontheffing van de verzekeringsplicht mogelijk voor gemoedsbezwaarden.

Compensatie voor betaalde transitievergoeding

De verplichting om het loon door te betalen aan een zieke werknemer eindigt in de regel na 104 weken van arbeidsongeschiktheid. Op dat moment vervalt ook het opzegverbod wegens ziekte en kan de werkgever een ontslagvergunning aanvragen bij het UWV. Bij het ontslag moet de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding betalen. Vanaf 1 april 2020 kunnen werkgevers compensatie aanvragen voor de transitievergoeding die zij hebben betaald bij het ontslag van een langdurig zieke werknemer. De compensatieregeling geldt voor transitievergoedingen die op of na 1 juli 2015 zijn betaald. Het UWV voert de compensatieregeling uit. Op het werkgeversportaal van de website van het UWV is vanaf 1 april het aanvraagformulier voor de compensatieregeling beschikbaar.

Let op! Om in te loggen op het werkgeversportaal is eHerkenning nodig.

Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor de compensatie gelden de volgende voorwaarden:

  • de arbeidsovereenkomst is (gedeeltelijk) geëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid;
  • de werknemer was nog ziek bij het einde van het dienstverband;
  • de werkgever heeft een transitievergoeding betaald aan de werknemer.

Werkgevers moeten kunnen aantonen dat aan de voorwaarden is voldaan. Bij de aanvraag moeten zij de volgende documenten aanleveren aan het UWV:

  • de arbeidsovereenkomst;
  • een bewijs van het einde van de arbeidsovereenkomst. Dat kan zijn een beëindigingsovereenkomst of vaststellingsovereenkomst, een ontbindingsbeschikking van de kantonrechter of een opzeggingsbrief;
  • een berekening van de transitievergoeding en loonstroken;
  • een bewijs van betaling van de transitievergoeding.

Hoogte compensatie

De compensatie is niet per definitie gelijk aan de betaalde transitievergoeding. De compensatie is namelijk niet hoger dan het bedrag van de transitievergoeding waar de werknemer recht op had aan het einde van de periode van verplichte loondoorbetaling, dus na 104 weken ziekte.

Tijdstip aanvraag

De datum van de betaling van de transitievergoeding bepaalt tot wanneer u compensatie kunt aanvragen. Wanneer de transitievergoeding op of na 1 april 2020 betaald wordt, moet de compensatie binnen zes maanden na de betaling worden aangevraagd. Is de transitievergoeding volledig betaald voor 1 april 2020, dan moet de aanvraag voor 1 oktober zijn ingediend.

Duur behandeling

De duur van de behandeling van een aanvraag is afhankelijk van de situatie. Als het opzegverbod wegens ziekte voor 1 april 2020 is geëindigd, neemt het UWV binnen 26 weken na het indienen van de aanvraag een beslissing. Het UWV moet de compensatie binnen zes weken na de datum van de beslissing betalen. Als het opzegverbod wegens ziekte op of na 1 april 2020 is geëindigd, moet het UWV binnen acht weken na het indienen van de aanvraag een beslissing nemen. Betaling volgt ook dan binnen zes weken na de datum van de beslissing.

Boetebeding arbeidscontract niet overgenomen in vaststellingsovereenkomst

Een arbeidsovereenkomst omvatte onder meer een non-concurrentiebeding, een relatiebeding en een geheimhoudingsbeding. Op overtreding van deze bedingen stond een boete, die in een afzonderlijke bepaling was opgenomen. De arbeidsovereenkomst werd beëindigd door een tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. In deze overeenkomst stond dat de verplichtingen uit het non-concurrentiebeding, het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding onverminderd van kracht bleven. De boetebepaling werd niet overgenomen en evenmin werd naar de boetebepaling verwezen. Wel bevatte de vaststellingsovereenkomst de bepaling dat alles was besproken en onderhandeld en dat partijen over en weer uit de arbeidsovereenkomst niets meer van elkaar te vorderen hadden, behoudens de verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelde dat in de vaststellingsovereenkomst aan de overtreding van het non-concurrentie of het relatiebeding geen boete was verbonden. In de vaststellingsovereenkomst werd de boete niet expliciet genoemd. Evenmin was gesteld of gebleken dat partijen voorafgaand aan het sluiten van de vaststellingsovereenkomst over het boetebeding hebben gesproken. Dat zij met hun afspraken over het concurrentiebeding ook doelden op het boetebeding was niet aannemelijk. De kantonrechter vond van belang dat in de arbeidsovereenkomst de boete niet in dezelfde bepaling was opgenomen als de afspraken over concurrerende werkzaamheden en het benaderen van relaties.